Een spitsstrook dient om op drukke momenten tijdelijk extra wegcapaciteit te creëren en de doorstroming te bevorderen. Wanneer er geen extra wegcapaciteit nodig is, doet de gesloten spitsstrook dienst als pechstrook voor voertuigen in nood. Wanneer de spitsstrook open is, is er namelijk geen pechstrook. Dan moeten weggebruikers met pech gebruik maken van de pechhavens naast de spitsstrook.
De verkeersleiders in het Verkeerscentrum bedienen de dynamische rijstrooksignalisatie of RSS boven de spitsstroken: ze zetten ze open en sluiten ze ook weer af. De affichage van de maximumsnelheden op de RSS boven de spitsstroken gebeurt volautomatisch op basis van meetlussen in het wegdek.
Voor elke openstelling controleren de verkeersleiders met behulp van camera’s of de spitsstrook over de hele lengte volledig vrij is. Ligt er een obstakel of staat er een defect voertuig, dan blijft de spitsstrook gesloten. De politie zorgt er dan voor dat de spitsstrook wordt vrijgemaakt. Na een nieuwe controle kan de spitsstrook alsnog open gezet worden.
De verkeersleiders zijn steeds waakzaam voor incidenten of defecte voertuigen op de spitsstrook. Van zodra zij een melding ontvangen over een probleem of een incident vaststellen via de camera’s, zullen zij de spitsstrook onmiddellijk sluiten. Een rood kruis op de dynamische rijstrooksignalisatie boven de spitsstrook geeft dat aan.
